Hulp bieden en tegelijk nodig hebben. Kan dat?

Ik zit in die situatie.

Als coach ondersteun ik anderen die worstelen met allerhande uitdagingen. Ik help structuur brengen in chaotische hoofden, ik luister naar verdriet of pijn en zoek naar manieren om het draaglijk te maken. Ik stel samen met mijn cliënten een dreamteam samen van professionele en emotionele ondersteuners. Ik leer hen hoe ze rust kunnen vinden of hoe ze hun doel kunnen bereiken. Het is telkens een unieke persoon die een uniek traject aflegt. Mijn voldoening is altijd weer groot.

Tegelijk ben ik ook een vrouw die zelf een helse strijd levert. Tegen oude en nieuwe demonen. Begin 2020 barstte er een bom in mijn privéleven. Alle grond verdween onder mijn voeten en ik zakte weg. Toen ik na enkele weken van amper nog eten of slapen ook te kampen kreeg met zwarte gedachten, startte ik terug therapie op met mijn psycholoog en kreeg ik medicatie voorgeschreven door mijn huisarts. Ik kan je zeggen dat het nodig was, maar verre van evident. Mijn huisarts is immers ook een professionele partner, want ze stuurt al eens mensen door naar mij. Dat partnerschap speelt me ook parten in mijn herstelproces. Mijn huisarts hoort deel uit te maken van mijn dreamteam, net zoals mijn psycholoog en mijn naaste omgeving. Wil ik mijn kwetsbare ik laten zien aan een professionele partner? Kan ik dat? Is het professioneel gezien verstandig om dat te doen? Want hoe miserabel ik mij soms voel, toch blijf ik werken. Ik functioneer gelukkig nog goed in mijn werk. Ik ben goed opgeleid en kan mijn eigen verhaal uit mijn sessies houden, maar zal mijn huisarts dat ook zo zien?

Dit dilemma maakt dat ik me vaak opgesloten voel in mijn verhaal. Ik heb de beste echtgenoot ooit en een handvol goeie vrienden die weten welke storm er door mijn hoofd en hart raast. Als coach pleit ik voor openheid, want open en eerlijk vertellen hoe kwetsbaar je bent, creëert verbinding. En hebben we niet allemaal een nood om verbonden te zijn? Ergens bij te horen? Ik alleszins wel.

Enkele weken geleden ging het weer even niet goed. Voor het eerst in maanden was er opnieuw zoveel pijn, dat niet meer leven heel even een valabele optie was. Ik schrok er opnieuw van en wiste die optie razendsnel weer uit. Ik liet mijn tranen rollen, schreef mijn gedachten op en landde zachtjes terug met beide voeten op de grond. Het gesprek met mijn psycholoog kwam net op tijd en hielp me alles te plaatsen. Dit zou mijn huisarts moeten weten, maar ik belde (nog) niet. De schaamte en de angst om als “niet sterk genoeg” bestempeld te worden overheersen nog. Ondertussen strijd ik moedig verder. Soms eenzaam, maar nooit alleen.

*Update: ik belde drie weken later toch en werd bijzonder goed en warm opgevangen door mijn huisarts. Waarvoor dank.

Hoe is het zover gekomen?

Wie mijn andere artikels gelezen heeft, weet intussen dat ik zelf een pracht van een burn-out doorworsteld heb. Een jaar had ik nodig om voldoende te herstellen en nieuwe wegen in te slaan.

Sinds begin april 2016 ben ik professioneel weer actief. Ik heb weer energie, plannen en dromen. Ik ben niet terug de oude en eerlijk gezegd… gelukkig maar. Het is die oude Lieselot die meermaals tegen de muur liep en telkens dacht “goh, ik ga toch nog eens proberen” om er dan weer tegenaan te botsen en te klagen over de builen en de hoofdpijn.

Einstein verwoordde het treffend met zijn definitie van waanzin:

“waanzin is steeds weer hetzelfde doen en toch een ander resultaat verwachten”.

Misschien moest ik de dingen in de toekomst toch maar eens anders beginnen aanpakken.

In het voorjaar kwam ik nog een andere interessante quote tegen, deze keer van Pema Chödrön:

“ Nothing ever goes away until it teaches us what we need to know”.

Ik moest toegeven dat daar wel iets van aan was. Na een jaar ziekteverlof was ik op fysiek en mentaal vlak hersteld. Het emotionele vlak, daar was nog wat werk aan. Ondanks de brief (mail eigenlijk… ook therapie moet mee met z’n tijd) waarin ik al mijn frustraties, woede en onzekerheden van me had afgeschreven, voelde ik nog steeds dat er iets ontbrak om die periode te kunnen afsluiten.

Ik had nog een paar lessen te trekken uit het verleden. Hoe is het toch zover gekomen dat het licht uitging? Wat moet ik precies anders aanpakken of hoe moet die andere aanpak er uitzien?

Ja, hoor. Tuurlijk. Geef maar. Komt in orde. Ik help je wel even.

Op elke vraag die ik kreeg, pikte ik een antwoord uit bovenstaand rijtje. Of ik het er kon bijnemen of niet, was niet relevant. Iemand had hulp nodig, dus ik zei “ja”. Of iemand had geen zin om iets zelf te doen en ik zei ook “ja”. Yep, geen ontkennen aan, ik was (en ben) een “pleaser”.

Ik “please” om niet te ontgoochelen, om erkenning te krijgen en om geliefd te worden. Is het fout om mensen te willen helpen? Nee, tuurlijk niet. Het gaat om balans. De balans tussen geven en nemen. Hulp geven en hulp aannemen.
Om hulp te kunnen bieden moet je voldoende draagkracht hebben en die is niet onuitputtelijk.

Dit please-gedrag bracht me flink in de problemen. Ik liet iedereen mijn agenda overhoop gooien en mijn to do-lijst aanvullen met taken die eigenlijk niet op mijn lijst zouden mogen staan. Maar ik zei overal “ja” op… tot die lijst zo lang was dat ze voor geen meter meer haalbaar was.

Door zolang te focussen op goed doen voor anderen, wist ik zelf niet meer waar mijn grenzen lagen. Ik had dus ook geen idee hoe ik die grenzen kon stellen en bewaken.

Ik bleef doordoen. “Always go the extra mile”. Omdat ik overdag over me heen liet lopen en bovendien de lastige taken voor me bleef uitschuiven, kreeg ik niets gedaan en deed ik ’s avonds en in het weekend verder. En dat ging dan weer ten koste van mijn gezin en mijn huishouden.

Ik sliep steeds slechter, reageerde vaak extreem emotioneel of angstig, had problemen met mijn bloeddruk en ook mijn nek en schouders moesten eraan geloven. Negeren en doorgaan. “Nie neute, nie pleuje”, zeggen we in Gent.

Ik voelde zelf dat deze manier van werken niet kon blijven duren, dus met behulp van een andere coach (die ik trouwens nog een standbeeld verschuldigd ben) begon ik stil te staan bij mijn noden: ondersteuning, begrip, duidelijkheid omtrent mijn prioriteiten, rechtvaardigheid en respect. Ik klopte aan bij mijn management en vond er gehoor… maar niet wat ik zocht.

Ik ging weer door. Ik leverde geen resultaten meer. Wist niet meer wat ik daar nog liep te doen en begon te rebelleren. Proberen overleven. Ik ging door tot er geen doorgaan meer aan was.

Ik hoef je niet uit te leggen wat er gebeurt met een rekker waar je blijft aan trekken. Of toch?

Moegestreden, leeggegeven ging het licht uit.

Die nieuwe aanpak is een “work in progress”.
Eerst en vooral ben ik begonnen met een carrièreswitch op te zetten. Niet meer uitsluitend focussen op cijfers en centen, maar werken met mensen en hen helpen groeien.

Verder heb ik geleerd naar mijn lichaam te luisteren en stresssignalen snel op te pikken zodat ik kan ingrijpen waar en wanneer dat nodig is.

En tenslotte: grenzen. Ik stel bewust mijn grenzen, wat wil zeggen dat ik kritisch kijk naar elke hulpvraag die binnenkomt:

– Moet deze vraag bij mij liggen?
– Heb ik de draagkracht om aan de vraag te voldoen?
– Wil ik op dit moment aan deze vraag voldoen?

Als ik op één van deze vragen “nee” antwoord, doe ik het niet.
Als ik “nee” zeg, gaat dat niet over de hulpvrager, maar over mij en over mijn grenzen.

Grenzen zijn gezond en noodzakelijk, dus zeg ik “nee” als ik “nee” wil zeggen.
No more extra mile.

Vinderhoute, 24/08/2016

Hoe weet ik dat ik klaar ben om terug aan de slag te gaan na burn-out?

Op 2 april 2015 ging bij mij het licht uit. Opgebrand, leeg, moegestreden. Burn-out.

De maanden die volgden waren intens. Na mijn verblijf in niemandsland trok ik op kousenvoeten terug naar de realiteit. Ik ploeterde me een weg door mijn gedachten, mijn herinneringen, twijfels en dromen en ik kwam uit bij… mezelf. Complex en
eenvoudig tegelijk.

(over de weg die ik hier aflegde, kan je meer lezen in mijn voorgaande blogposts)

Eén van de vragen waar ik na een maand of 6 mee begon te worstelen was: “hoe weet ik nu of ik klaar ben om terug aan de slag te gaan?”.

Ik kwam immers uit een periode waarin mijn energie chronisch op nul stond en ik niet veel meer kon doen dan toekijken hoe het gras groeit en het stof naar beneden dwarrelt. Iedereen drukte me op het hart om voldoende tijd te nemen om te
herstellen. Hoeveel is “voldoende tijd” dan? En als dat niet gespecificeerd kan worden, hoe zal ik dan weten dat ik voldoende tijd genomen heb?

Tijd voor een lijstje, dacht ik zo! Aan welke criteria moet ik voldoen om te kunnen zeggen dat ik klaar ben om met volle goesting en kracht terug aan het werk te gaan?

Mijn lijstje zag er ongeveer zo uit:

  • Geen paniekaanvallen meer
  • Minstens twee weken geen slechte momenten meer
  • Energie voor 2
  • Een positieve ingesteldheid
  • Een leuke job in het vooruitzicht waar ik mezelf kan zijn

Hmm…

Het lijstje bekijken bezorgde me al instant paniekaanvallen…
Slechte momenten… wat is “slecht” precies? Iedereen loopt wel eens vermoeid of slechtgezind, toch?
Heb ik ooit energie gehad voor 2? Hoeveel zou energie voor 1 precies zijn?
En dan die positieve ingesteldheid… Elke dag opnieuw “happy, happy, joy, joy”? Echt? Zelfs als er iets banaals fout gaat?

Bovendien had ik ook besloten om geen leuke te job te zoeken, maar te creëren. Ik zou ontslag nemen en mijn eigen coachpraktijk opstarten. Daar zou ik helemaal mezelf kunnen zijn… maar tegelijk de volledige verantwoordelijkheid dragen voor mijn zaak… Nog een paniekaanval…

Nee, dat lijstje werkte niet.

In plaats van me duidelijkheid en zekerheid te brengen, bracht het enkel twijfel en angst. Als ik aan al mijn criteria zou moeten voldoen, zou ik mijn doel nooit bereiken… dus ik raapte mijn moed samen en liet alle criteria los. Zomaar ineens… Tijdens een oefensessie van de coachopleiding die ik volgde, stopte ik tijdens een
visualisatie-oefening al mijn eisen en verwachtingen in een ballon en liet hem gaan. (met dank aan mijn medestudenten voor de ondersteuning en begeleiding)

Hoe wist ik dat ik klaar was om terug aan de slag te gaan?
Simpel… ik “wist” het niet.
Ik bekeek telkens wat mijn volgende stap kon zijn en probeerde die te zetten. Ik had geleerd om de stress-signalen van mijn lichaam goed op te pikken en kon snel bijsturen als de stap te groot was. Ik legde mijn lat ook steeds lager door eerst het perfectie-niveau te omschrijven en er dan 20% af te doen. En dan nog eens 10%. Tot het haalbaar werd.

Perfectie bestaat niet, het is een beeld dat we gevormd hebben in ons hoofd. Perfectie is een kwestie van interpretatie. Niet perfect werd goed genoeg…

Zo kwam ineens het moment, eind maart 2016, dat ik ontslag nam en mijn eigen zaak opstartte. Ik heb nog steeds mindere momenten, loop wel eens vermoeid of slechtgezind en vecht met de regelmaat van de klok tegen de paniek als ik besef hoeveel verantwoordelijkheid ik draag. Ik ga wel eens tegen de vlakte, maar ik kruip elke keer weer recht. Ik vind het prima zo.
Niet perfect is goed genoeg…

Vinderhoute, 24/06/2016

Fase 3: Moment van de waarheid

In mijn vorige artikels beschreef ik de eerste fases van mijn burn-out na die finale crash in april 2015. Niemandsland, comateuze toestand, uitputting, angst, ongeduld,
schuldgevoel, ups & downs,…
Hoe zwaar het toen ook geweest is, vandaag kan ik zeggen dat die burn-out het beste is wat me kon overkomen.

Wie op dit moment door een burn-out gaat (al dan niet bewust), gelooft dat waarschijnlijk niet.
Begrijpelijk.

Hoe ben ik zover geraakt dat ik die donkere periode als een zegen zie?
Dat ik mensen die me zo hard hebben geraakt, toch dankbaar ben?
Dat ik me nu een ander mens voel dan pakweg een jaar geleden?

Daarvoor moet ik wat meer vertellen over fase 3, de fase van de inzichten en de ontdekkingen. Nadat ik fysiek en emotioneel weer wat op mijn plooi begon te komen, ging ik op zoek naar wat er nu eigenlijk aan de basis lag van mijn burn-out.
Eerst passeerde mijn vroegere baas de revue. Haar lijstje met fouten had ik snel klaar. Heerlijk toch om een slachtoffer te zijn van andermans incompetentie. Of toch niet?

Door een slachtoffer te zijn, ontnam ik mezelf alle controle over mijn situatie uit het verleden maar evenzeer over het heden en de toekomst. Aangezien ik een nieuwe
start wilde nemen, moest ik een manier vinden om het verleden achter mij te laten zodat ik zelf de touwtjes weer in handen zou kunnen nemen. Makkelijker gezegd dan
gedaan. Hoe begin je daar in godsnaam aan?

Ik vond heel wat antwoorden in de verschillende opleidingen die ik volgde rond coaching en burn-out. Alles wat je daar leert, pas je eerst en vooral toe op jezelf. Best heftig, want van jezelf kan je niet blijven weglopen. Tijdens de vele sessies
ontdekte ik wie ik écht ben, niet wie ik al die jaren probeerde te zijn. Zo vaak had ik geprobeerd om te voldoen aan de maatstaven van anderen. Ik wilde zo graag gezien en
geapprecieerd worden dat ik een rol speelde die me niet lag en die ik dus ook niet kon volhouden. Ik was een rasechte pleaser. Alles om applaus te krijgen, om geapprecieerd te worden, om het gevoel te hebben belangrijk te zijn. Het had me ver gebracht…

Ik besliste om geen rolletjes meer te spelen, maar om trouw te blijven aan wie ik ben en wat ik belangrijk vind. Authenticiteit werd nooit eerder zo bevattelijk. Dit inzicht en deze beslissing hadden best wel wat impact. Als ik zo graag authentiek wilde zijn, moest ik anderen ook het recht geven om zichzelf te zijn… ook mijn vroegere baas.

Misschien waren het geen fouten van haar op dat lijstje van mij? Misschien waren het verschillen in visie of persoonlijkheid waar ik me niet mee kon vereenzelvigen? Boos zijn was makkelijk, slachtoffer zijn ook, maar het had me in al die maanden niets opgeleverd. Ik maakte een nieuwe lijst, deze keer met dingen waar ik dankbaar voor kon zijn, dingen die ik had geleerd uit onze samenwerking. In plaats van klein en zwak,
kwam ik er nu sterker en wijzer uit. Ik heb geleerd om veel minder te oordelen over anderen en daarmee heb ik mezelf een groot cadeau gedaan. Hoeveel energie heb ik niet verspild door een oordeel te vellen over iets of iemand? Een oordeel dat nooit helemaal juist kon zijn en waar ik degene was die er elke keer last van had. En waarvoor? De coachingopleiding leerde me te luisteren om te begrijpen, niet om te overtuigen of mijn oordeel te bevestigen. Probeer het eens en zie waar het je brengt.

Dit proces van mezelf leren kennen en er dan ook een constructieve draai aan geven, is nog steeds bezig en ik hoop van harte dat het nooit stopt.

Vinderhoute, 02/06/2016

Fase 2: back to reality

Na Niemandsland, waar ik zo’n 10 weken verbleef, brak een nieuwe fase aan.

Stilletjes aan begon de zon weer te schijnen in mijn wereld en deed mijn brein al eens een inspanning om uit die winterslaap te ontwaken. Alle cognitieve functies die het in
Niemandsland hadden laten afweten, begonnen stilaan terug te keren.
Ik kon al eens een babbeltje slaan en achteraf ook echt nog weten waarover we hadden gepraat. Ik kon al eens iets plannen en me daar ook aan houden. (heel fijn voor mijn omgeving!)

Buitenkomen begon me opnieuw deugd te doen ipv angst aan te jagen. Uren heb ik doorgebracht in mijn tuin tussen het onkruid of op de fiets naar Gent centrum om een ijsje te gaan eten.

De uitsluitend donkere dagen maakten plaats voor mooie, ontspannende momenten. Eindelijk terug naar de bewoonde wereld, back to reality!

“Oef, het komt weer goed”, hoor ik je denken.

Ik dacht dat ook… maar ik had geen geduld. De rat race waar ik zo lang deel van uitgemaakt had, zat duidelijk nog in mijn systeem. I want it all and I want it now!

Maar zo werkt dat dus niet…

Elke keer ik méér wilde doen, liep ik met mijn hoofd tegen de muur. De vermoeidheid, de angst en de concentratieproblemen staken bij het minste opnieuw de kop op. Aangezien mijn brein weer actief was, besefte ik nu heel goed wat er gaande was en welke weg ik nog zou moeten afleggen. Die comateuze toestand bleek dus eigenlijk nog wel een voordeel te hebben, want echt vrolijk werd ik niet van dit besef.

Hier leerde ik een belangrijke les: gras groeit niet sneller door er aan te trekken. Geloof me, ik heb het geprobeerd!

Naast het ongeduld, kwam er nog ongevraagd bezoek opdagen: schuldgevoel.
“Ik ben niet ziek… maar toch functioneer ik niet. Niemand gaat dat begrijpen.”
Hoewel mijn kinderen voor heel wat plezier zorgden, kon ik het echter nog steeds niet aan om voltijds voor hen te zorgen. Mijn bengeltjes hadden heel veel energie nodig van mij, maar die had ik nog niet… Ik voelde me gefaald als mama.
Ook tegenover mijn (ex-)medewerkers voelde ik me immens schuldig. Ik had hen achtergelaten in wat voor mij toen nog voelde als het hol van de leeuw. Wie zou er voor hen zorgen? Moet ik niet terugkeren?

Ik kreeg ook steeds meer de vraag: “En wat ga je nu doen?”
Oei… daar moest ik dus een antwoord op hebben… hm…
“Ik ga nu de was opplooien en dan zie ik wel weer… is dat voldoende? Nee, zeker?”
Het was pas toen ik kon aanvaarden dat ik aan burn-out leed en tijd zou nodig hebben om te herstellen, dat ik dit schuldgevoel grotendeels kon loslaten.

De zonnige dagen smaakten naar meer, maar het was pas lente… Ik moest rustig afwachten tot het zomer zou worden en intussen zoveel mogelijk genieten van wat de lente te bieden had…

Vinderhoute, 12/05/2016

Fase 1: niemandsland

Ik begin mijn verhaal hier bij het moment dat ik instortte, ook al is dat niet het volledige relaas van mijn burn-out. Ik heb jaren geploeterd voor mijn lichaam overnam en besliste dat het welletjes was.

Mijn finale crash dateert van 2 april 2015. Ik was op het werk toen ik een vernietigende telefoon kreeg en instortte. Op automatische piloot pakte ik mijn spullen, ging ik langs de medische dienst (want dat moest) en belandde ik thuis. Hoe ik precies ben thuisgeraakt, weet ik niet. Over wat er de volgende dagen is gebeurd, kan ik ook niet veel schrijven. Het is een zwart gat in mijn geheugen.

In mijn hoofd was er enkel mist. Mijn brein deed niet meer mee. Gedurende ruim 2 maanden (over)leefde ik in een cocon. Ik noem het steevast een soort van comateuze toestand, niemandsland.

De fysieke uitputting was ik snel de baas, maar mijn hoofd liet het volledig afweten.
Ik kon niets lezen. Ik zag letters en groepjes letters die woorden zouden moeten voorstellen,maar het kwam niet binnen. Ik wist dat ik het zou moeten begrijpen, maar het lukte simpelweg niet.

Ook plannen of organiseren kon ik niet. Ik had al geen idee hoe ik in godsnaam uit mijn pyjama zou kunnen geraken, laat staan dat ik zou kunnen bedenken wat ik dan wel zou aandoen of wat we die dag zouden kunnen eten.

De paniekaanvallen volgden elkaar in sneltempo op. Hoe vaak heb ik in Colruyt mijn gevulde kar moeten laten staan omdat ik in paniek schoot? En waarvoor… omdat ik me niet meer kon herinneren welk merk wasverzachter ik normaal gebruik.

Mijn geheugen liet mij trouwens compleet in de steek. Zelfs de namen van mijn kindjes waren soms moeilijk om op te vissen.

Gesprekken volgen of voeren was zeer moeilijk door het ontbrekende concentratievermogen, dus mijn sociale contacten waren zeer beperkt. Niemandsland, ik zei het al.

Het was een periode met heel veel frustratie. Fysiek was ik ok, maar mijn motor wilde maar niet starten. Ik begreep zelf geen snars van wat er met mij gebeurde.

Ik kan die periode niet beter omschrijven dan overleven. No more, no less.

Wat deed ik dan wel gedurende die 2 maanden?

Niets.
Opstaan.
Kindjes naar school brengen.
Kijken hoe het gras groeit.
Gaan slapen.

Verveelde ik me dan niet?
Nee… zelfs dat kon ik niet. Verveling is een interpretatie van een situatie. En interpreteren? Daar was ik even mee gestopt.

Recovering.
Please wait.

Vinderhoute, 29/04/2016